De goeroe van Afrika
DOOR RENÉ ZWAAP
Alleen de straatnamen in Maputo herinneren nog aan de hoogtijdagen van het afro-marxisme in Mozambique. De Avenida Karl Marx kruist nog altijd met de straat die is vernoemd naar de Noord-Koreaanse leider Kim Il Sung. De Russische ambassade – een enorm flatgebouw aan de rand van de sloppenwijken – is nog steeds de grootste van de stad, maar er hangt nu massaal was te drogen en veel diplomatieke activiteit lijkt er niet gaande. De socialistische droom in de voormalige Portugese kolonie aan de Indische Oceaan is al lang ingeruild voor flits kapitalisme van het ruigere soort. Het Frelimo, het Bevrijdingsfront voor Mozambique, regeert nog altijd, maar Mozambique is geen eenpartijstaat meer. In december 2004 zijn er presidentsverkiezingen, en de kans bestaat dat dat een overwinning zal betekenen voor Renamo, de voormalige verzetsbeweging waarmee het Frelimo na het vertrek van de Portugezen in 1975 in een bloedige burgeroorlog belandde – met meer dan een miljoen doden tot gevolg.
De verkiezingen zullen hoe dan ook het einde betekenen van het presidentschap van Joaquim Chissano. De Frelimo-leider maakte eerder zijn afscheid van de landspolitiek bekend. In de maanden die hem nog resteren als president van Mozambique heeft Chissano zich gestort op de vervolmaking van zijn grootste droom: Afrikaanse eenheid. Chissano doet dienst als voorzitter van de Afrikaanse Unie, de organisatie die ervoor moet zorgen dat 52 Afrikaanse landen naar het voorbeeld van de Europese Unie de handen ineen slaan op economisch, militair en politiek terrein. Chissano, die vijf Afrikaanse talen spreekt plus Russisch, Engels en Frans, wordt gezien als de grote gangmaker van een versneld federatiemodel in Afrika.
Chissano gebruikt Mozambique als voorbeeld voor alle Afrikaanse landen om zich uit de economische malaise te trekken en op grote schaal het gevecht aan te gaan met honger, analfabetisme en ziekten als malaria, cholera en aids. Hoewel het overgrote deel van de Mozambikaanse bevolking nog straatarm is, zijn er inderdaad tekenen van economische groei te bespeuren in het land. Chissano heeft hartelijke zakenrelaties aangeknoopt met China, terwijl ook het Brazilië van LuÃs Inácio Lula een prominentere positie is gaan innemen als investeerder in Mozambique.
De 64-jarige Joaquim Chissano is een veteraan in de gelederen van het Frelimo. Hij werd geboren op 22 oktober 1939 in Malehice, in het district Chibuto, als zoon van een ambtenaar. Hij ontving zijn middelbareschoolopleiding aan het Salazar-lyceum in Lourenco Marques, zoals Maputo toen nog heette. Als student geneeskunde in Lissabon kwam Chissano in contact met de nationalistische Afrikaanse studentenbeweging, die streefde naar onafhankelijkheid van de Portugese koloniën in Afrika. Hij kreeg problemen met de politieke politie Pide en moest vluchten naar Frankrijk, waar hij zijn medicijnenstudie afrondde aan de universiteit van Poitiers.
In Dar-es-Salaam in Tanzania trad Chissano toe tot de gelederen van het Frelimo, dat op dat moment een begin maakte met de guerrillaoorlog tegen de Portugezen in Mozambique. Chissano behoorde tot de staf van Eduardo Mondlane, de oprichter van de bevrijdingsbeweging die in 1964 de wapens opnam tegen de Portugese overheersers. Toen Mondlane op 3 februari 1969 in Dar-es-Salaam omkwam bij een aanslag per bombrief (waarschijnlijk verstuurd door de Pide) fungeerde Chissano als chef veiligheid van het Frelimo. In 1975 werd Chissano minister van Buitenlandse Zaken van de onafhankelijke republiek Mozambique. Het was het jaar dat de Portugezen in Mozambique te horen kregen dat ze 24 uur de tijd hadden om met maximaal 24 kilo bagage het land te verlaten.
Als minister van Buitenlandse Zaken knoopte Chissano nauwe banden aan met zowel China en Cuba als de Sovjet-Unie. Een van zijn betere wapenfeiten was dat Mozambique het eerste Afrikaanse land was dat een ode kreeg op een lp van Bob Dylan (Mozambique op het album Desire, 1976). Chissano maakte zich ook verdienstelijk als partij-ideoloog van het Frelimo. In 1986, na de dood van president Samora Machel bij een vliegtuigongeluk (volgens velen een moordaanslag die vanuit Zuid-Afrika was uitgevoerd), werd Chissano president. In 1990 startte hij onderhandelingen met de Renamo-troepen. Twee jaar later tekende hij een vredesakkoord met de rebellen.
Chissano haalde de wereldpers met zijn onorthodoxe methodes als het ging om het bereiken van de vrede in zijn land. Hij ging te rade bij de Maharishi Maresh Yogi, beter bekend als de voormalige Indiase goeroe van de Beatles. Eerder was de Filippijnse dictator Marcos gevallen voor de mogelijkheden van de transcendente meditatie.
Chissano raakte begin jaren negentig zwaar onder de indruk van de meditatieleer van de goeroe maharishi, die onder meer verkondigde dat het bereiken van de wereldvrede mogelijk is als er maar genoeg mensen dagelijks mediteren. Chissano ging diverse malen op consult bij de goeroe in diens hoofdkwartier in het Nederlandse Vlodrop en werd onder diens leiding zelf ook een geoefende yogi-meester. Chissano gelastte zijn ministers mee te mediteren en liet daarnaast meer dan 25.000 soldaten van het Mozambikaanse leger oefenen in de TM-technieken. Ook enige tienduizenden Mozambikaanse burgers werden ingeschakeld om goede vibraties in te stralen in de samenleving en de economie. De president is ervan overtuigd dat deze collectieve meditatie zorgde voor de condities die uiteindelijk konden leiden tot het vredesakkoord van 1992.
Chissano was zijn Indiase goeroe zo dankbaar dat hij diens instituut een terrein op Mozambikaanse bodem schonk dat vijf keer zo groot was als Nederland. De bedoeling was dat de maharishi op deze wijze «de hemel op aarde» zou creëren in Mozambique. De beweging ging gaarne op de invitatie in. De oppositie tegen Chissano klaagde steen en been over de uitverkoop van het land aan een sekte, en uiteindelijk viel het royale aanbod van Chissano aanmerkelijk lager uit. De contacten tussen de president en de yogi bleven echter harmonieus. Nog altijd mediteert Chissano dagelijks. Hij is volgens zijn ministers een kundig yogi flyer en zou na zijn meditatieronde in staat zijn dagelijks onafgebroken tien uur te werken voor het landsbelang. De voorzichtige verbetering van de eerder vrijwel failliete economie van Mozambique zou mede te danken zijn aan TM-technieken.
In weerwil van al die meditatieve ijver heeft Chissano zich de afgelopen jaren toch ook wel degelijk laten kennen als een bestuurder met autocratische trekjes. Het dieptepunt van zijn regering is de affaire rond de moord op journalist Carlos Cardoso. Cardoso, de bekendste onderzoeksjournalist van Mozambique, werd op 22 november 2000 vermoord op het moment dat hij een reeks van corruptieaffaires binnen de Frelimo-regering en in het Mozambikaanse bank wezen onderzocht. De moord schokte de Mozambikaanse samenleving diep en groeide uit tot een grote bedreiging voor het presidentschap van Chissano. De vier mannen die vorig jaar werden veroordeeld vanwege de moord verklaarden dat zij in opdracht hadden gehandeld van Nyimpine Chissano, de oudste zoon van de president. Nyimpine Chissano werd gehoord als verdachte maar uiteindelijk onschuldig bevonden. Volgens de vele sympathisanten van de vermoorde journalist was dat een staaltje van klassenjustitie.
De verdenkingen van betrokkenheid van regeringskringen bij de moord op Cardoso werden nog sterker toen een van de veroordeelde moordenaars, Anibal Antonio dos Santos Junior, beter bekend als Anibalzinho, tot tweemaal toe kon ontsnappen uit de zwaarst bewaakte gevangenis van Maputo. Anibalzinho werd vorige maand aangehouden op het vliegveld van Toronto in Canada, en zal als houder van een Portugees paspoort waarschijnlijk niet aan Mozambique worden uitgeleverd. Hij lijkt kortom vrijuit te gaan, en veel Mozambikanen vermoeden dat Chissano daar de hand in heeft.
Het in Maputo gevestigde blad Mediafax ontving na artikelen te hebben gepubliceerd over de vermeende betrokkenheid van Chissano junior bij de moord op Carlos Cardoso naar eigen zeggen bedreigingen van first lady Marcelina Chissano, die onder meer levende kippen naar de redactie zou hebben gestuurd – een gebaar dat werd gezien als het uitspreken van een vloek. De presidentsvrouw ontkent alles.
Een tweede publicitaire ramp voor Chissano is de affaire rond de vermeende organenroof in Nampula, in het noorden van Mozambique. Braziliaanse nonnen brachten begin dit jaar naar buiten dat in Nampula een internationale criminele organisatie zich had toegelegd op organenroof, met name bij straatkinderen. Tientallen kinderen zouden zijn vermoord om hun organen af te staan aan rijke cliënten in Zuid-Afrika. De Lutherse non Doraci Edinger uit Brazilië werd op 23 februari 2004, kort nadat zij naar buiten was gekomen met haar beschuldigingen over de organenroof en de betrokkenheid daarbij van Mozambikaanse autoriteiten, vermoord in haar appartement in Nampula. Dat leidde tot grote internationale commotie. Chissano werd op het matje geroepen in Brussel, waar hij het Europees Parlement uitlegde dat de Mozambikaanse autoriteiten de zaak tot op de bodem zouden uitzoeken.
Echter, het aanbod van de Europese Unie om Mozambique bij het onderzoek bij te staan met geld en expertise werd door Maputo van de hand gewezen. De regeringsgetrouwe pers startte een campagne waarin de beschuldigingen over de georganiseerde organenroof werden afgedaan als anti-Frelimo-propaganda. Er zouden in Nampula wel kinderen zijn vermoord, maar dat zou zijn gebeurd uit naam van oude heksenriten, die willen dat het eten van andermans organen kracht levert en geluk brengt. Collega’s van de vermoorde non Doraci Edinger verlieten Mozambique nadat ze dreigementen hadden ontvangen. Ook de procureur-generaal van Mozambiqe zou met de dood zijn bedreigd tijdens zijn onderzoek naar wat er werkelijk was gebeurd in Nampula. Unicef vroeg Chissano om opheldering van zaken.
Oppositiepartij Renamo deed er goede zaken mee. Afonso Dhlakama, leider van Renamo, verklaarde tegenover de internationale pers dat er wel degelijk sprake was van georganiseerde organenroof in Mozambique. Volgens Dhlakama, een oudgediende in de gelederen van het door Zuid-Afrika en Portugal ondersteunde Renamo, is Mozambique onder de vleugels van het Frelimo nog altijd een dictatuur, en is de kwestie Nampula daar het beste bewijs voor. Renamo is er alles aan gelegen het Frelimo in december dit jaar een electorale doodsteek toe te brengen. Dhlakama kondigde al aan dat alle ambtenaren die het Frelimo trouw blijven, kunnen rekenen op ontslag zodra zijn partij aan de macht komt. Dat is nu alleen het geval in de provincie Beira in het noorden van Mozambique, waar Renamo eerder de lokale verkiezingen won. Beira is momenteel het decor van de ernstigste onlusten in Mozambique sinds tijden. Georganiseerde bendes zorgen ervoor dat de herinneringen aan de bloedige burgeroorlog weer opleven. Veel Mozambikanen vrezen voor een heropleving van de animositeit op landelijke schaal zodra Renamo de verkiezingen daadwerkelijk zal winnen.
Dhlakama probeert zijn Europese partners – in Nederland te vinden bij het CDA en de VVD – ervan te overtuigen dat zijn partij de oude terreurmethodes heeft afgezworen en is geëvolueerd tot een regeringsbevoegde democratische partij. Renamo kent echter zo veel historische banden met de extreem-rechtse krachten in Zuid-Afrika ten tijde van de apartheid dat vele waarnemers twijfelen aan het democratische gehalte van de partij. Dat het Frelimo na bijna dertig jaar onafgebroken aan de macht te zijn geweest door en door corrupt is, daar twijfelen weinigen aan in Mozambique. De vrees is echter dat dat met Renamo weinig anders, zo niet erger zal zijn. Joaquim Chissano zal de komende maanden heel erg hard moeten gaan mediteren.
© RENÉ ZWAAP / De Groene Amsterdammer