De kapiteins van de Anjerrevolutie
De Anjerrevolutie van 25 April 1974 kwam voort uit het lagere kader van het Portugese officierenkorps. Zij wensten een einde aan de koloniale oorlogen in Afrika. Wat wisten de Navo-partners van Portugal eigenlijk van de op handen zijnde coup?
Tekst Menno Postma & René Zwaap
Qua levensduur van een fascistoïde regime is Portugal nog altijd Europees recordhouder, zo niet wereldkampioen. Maar dan dertig jaar duurde de Estado Novo, de op corporatistische leest geschoeide eenpartijstaat van Salazar, in stand gehouden dankzij censuur, repressie en propaganda. Toen de dictator in 1970 stierf, na twee jaar in coma te hebben gelegen na de val van zijn stoel, was zelfs zijn opvolger Marcello Caetano, de voormalige chef van de fascistische jeugdbeweging Mocidade Portuguesa, ervan overtuigd dat een staatsgreep onvermijdelijk zou zijn. De druk vanuit het leger om met een alternatief voor de heilloze driefrontenoorlog in de Afrikaanse koloniën te komen is groot.
In mei 1973 vinden in Guinee in Afrika de eerste bijeenkomsten van verontruste officieren plaats. Deze vergaderingen zullen later uitgroeien tot de Beweging van de Kapiteins, die besluit per staatsgreep een einde te maken aan de Estado Novo. De kapiteins bereiden een coup voor met kapitein Otelo Saraiva de Carvalho als het brein achter de opstand en kapitein Fernando Salgueiro Maia als verantwoordelijke voor de uitvoering.
Ook kapitein Vasco Lourenço was bij het complot van de kapiteins betrokken. ‘In feite was de Anjerrevolutie mogelijk vanwege de kennis die we als militairen hadden opgedaan bij de oorlogen in Afrika’, vertelde hij me in 2004. ‘Zelf vocht ik in de jaren zestig als beroepsmilitair in Guinee. Mij werden de ogen voor de onwettigheid van de oorlog geopend door een incident met een ondergeschikte dat mij zeer aangreep. Het betrof een verbindingsofficier van mij die in Guinee geboren was. Zijn naam was Boni. Ik heb hem aan mijn zijde zien sterven nadat we in een hinderlaag van de rebellen waren gelopen en hij werd neergeschoten. Kort na zijn dood ontdekte ik dat Boni deel had uitgemaakt van een inlichtingennetwerk van de tegenstander. Hij had voor de rebellen bij ons gespioneerd. Zo had hij de inlichtingen verschaft over troepenbewegingen, informatie die hemzelf uiteindelijk fataal was geworden. In feite was hij dus bereid geweest zijn eigen leven op te offeren voor de strijd van zijn volk. Voor mij was dat een moment van ommekeer. Ik realiseerde me dat mensen die bereid zijn zich op te offeren in feite onoverwinnelijk zijn. En dat hun vrijheidsstrijd gerechtvaardigd was. Vanaf dat moment geloofde ik niet meer in de oorlog’.
Samen met zijn medekapiteins zette Vasco Lourenço zich aan de logistieke voorbereiding van de revolutie. Een maand voor de staatsgreep kreeg hij onverwacht van de legerleiding een order om te vertrekken naar de Azoren. ‘Dat was een lelijke kink in de kabel. Mijn aanwezigheid op het Portugese continent was zeer gewenst om de coup verder voor te bereiden. Ik zette een ontvoering van mezelf in scène om te voorkomen dat ik naar de Azoren moest. Maar als gevolg daarvan werd het leger in grote staat van paraatheid gebracht, hetgeen de voorbereidingen van de coup niet ten goede kwam. Uiteindelijk heb ik me dus weer gemeld bij mijn meerderen, en was ik op de Azoren toen de 25ste april kwam. Wat volgde, waren de gelukkigste dagen van mijn leven’.
Lissabon, 25 april 1974, 09.00 uur: opstandige, met tanks en mitrailleurs bewapende eenheden van het Portugese leger staan op het Praça do Comércio tegenover regeringsgetrouwe troepen onder leiding van brigadegeneraal Junqueira dos Reis. De commandant van de opstandige soldaten, kapitein Fernando Salgueiro Maia, loopt samen met zijn luitenant Alfredo Correia Assunção naar Reis toe om te onderhandelen. Reis voelt daar echter niets voor en eist op luide toon de overgave van de rebellen. Het slagen van de couppoging hangt af van dit ene kritieke moment. Rustig deelt Assunção de gezagsgetrouwe troepen mee dat verscheidene ministeries, waaronder Defensie, al in handen zijn gevallen van de rebellen en dat verder verzet nutteloos is. Reis weigert zich echter over te geven en geeft zijn troepen het bevel Assunção en Salgueiro Maia ondanks hun witte vlag neer te schieten. De vaandrig die het bevel moet uitvoeren, weigert, en met hem zijn manschappen. De revolutie lijkt gered.
Salgueiro Maia heeft een handgranaat in zijn zak, klaar om zichzelf en zijn tegenstanders op te blazen. ‘In een crisissituatie valt sterven te verkiezen boven terugdeinzen, er was geen weg meer terug. Als ik het zou overleven, zou mijn leven een hel worden. En mijn gezin zou ook zwaar onder de gevolgen lijden. Mijn dood zou misschien een martelaar van mij maken, wat mogelijk later nog zijn vruchten zou kunnen afwerpen’, aldus Salgueiro Maia in een ongepubliceerd interview uit 1991, een jaar voor zijn dood.
Surrealistisch schouwspel
Ondertussen verschijnen de kranten die – voor de eerste keer in decennia zonder censuur – verhalen publiceren over de staatsgreep die gaande is. De mensen in de straat omhelzen elkaar en huilen van vreugde. De soldaten worden onthaald op eten en drinken. De bloemenmeisjes van Lissabon steken anjers in de geweerlopen van de opstandige soldaten. De revolutie krijgt een naam: de Anjerrevolutie. Nog dezelfde dag stoot Salgueiro Maia met zijn manschappen door naar de kazerne op het Carmo-plein waar Marcello Caetano zich in een kazerne heeft verscholen, samen met zijn getrouwen. Het volk heeft bezit genomen van het plein. Salgueiro Maia wil onderhandelen en wordt toegelaten tot Caetano. Hij treft er een surrealistisch schouwspel aan: ‘Ik hoorde, terwijl het volk buiten nog een keer het volkslied aanhief, een vreemd geluid, als van een huilend kind: het waren minister Moreira Baptista en Rui Patrício die leden aan aanvallen van hysterie en huilden als twee kinderen. Ze stonken naar angstzweet. De eerste minister was de enige aanwezige die een zekere waardigheid bewaarde. Hij zag bleek, ongschoren, zijn das hing op half elf’.
Salgueiro Maia vraagt Caetano zich onvoorwaardelijk over te geven. Caetano ziet in dat verder verzet geen zin meer heeft: ‘Ik weet al dat ik niet meer regeer. Ik verwacht alleen dat jullie mij met dezelfde waardigheid zullen behandelen als waarmee ik altijd heb geleefd’. Om half acht ’s avonds geeft Caetano zich over aan generaal Spínola, de gewezen gouverneur van Guinee-Bissau die hij een maand eerder nog van zijn post als opperbevelhebber had ontheven vanwege publicatie van het boek Portugasl e o futuro, waarin het eind van de oorlogen in Afrika wordt bepleit en de invoering van een statenfederatie. In een gepantserde tank worden de president en zijn minister afgevoerd naar het vliegveld, vanwaar ze worden overgevlogen naar Madeira, om later als ballingen naar Brazilië te vertrekken. De Estado Novo gaat binnen een dag ten onder, met een minimum aan bloedvergieten. Tijdens de revolutie vallen vier doden in Lissabon, als het volk het gebouw van de gehate geheime dienst Pide bestormt en vanuit het raam wordt beschoten.
In Afrika leggen de Portugese troepen direct de wapens neer. Snel volgt de onafhankelijkheid van Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, de Kaapverdische eilanden, São Tomé e Príncipe en Oost-Timor. Het federatiemodel waar Spinola voor heeft geijverd krijgt geen kans, reden waarom de generaal zich het volgende jaar ook in Braziliaanse ballingschap begeeft. Een jaar van woelingen tussen de diverse revolutionaire facties volgt. De VS zijn bevreesd voor een machtsovername van de Portugese Communistische Partij (PCP). De zomer van 1975 staat bekend als de ‘hete zomer’, met bomaanslagen op partijkantoren van de PCP georganiseerd door geheime commando’s waar de kerkleiding contacten mee heeft. Trotskisten, marxisten, maoïsten en anarchisten vechten onderling om controle over het revolutionaire proces. Held van de revolutie Otelo vindt de revolutie niet radicaal genoeg, gaat ondergronds met een soort stadsguerilla en berooft banken om de strijd te financieren. Uiteindelijk grijpen meer gematigd gestemde militairen op 25 november 1975 in en worden de radicale krachten van de eerste regering na de dictatuur vervangen door de meer gematigde socialisten van Mario Soares’ Partido Socialista. Onder zijn leiding komt Portugal in politiek stabieler vaarwater en wordt daar in 1986 voor beloond met het lidmaatschap van de Europese Unie.
Bilderberg
Voor enkele Nederlandse gezagsdragers kwam de Anjerrevolutie niet geheel onverwacht. Naar verluidt lichtte de directeur van de Lissabonse scheepswerven – een vriend van generaal Spinola – bezoekers van op de Bilderbergconferentie van 21 april 1974 in over de couppoging die op handen was. Besloten werd de ontwikkelingen af te wachten met in het achterhoofd het idee dat een politieke omwenteling op den duur zou kunnen leiden tot een echte vrijemarkteconomie in het corporatief geleide Portugal. Prominente gast op deze editie van de Bilderbergconferentie, voorgezeten door prins Bernhard, was secretaris-generaal van de Navo Joseph Luns. Deze had er in het verleden geen geheim van gemaakt dat hij het Portugal van Salazar – tenslotte ook een Navo-partner – voluit steunde. Als minister van Buitenlandse Zaken stelde Luns in 1959, op instigatie van de Portugese ambassadeur, alles in het werk om oppositieleider Humberto Delgado buiten de deur te houden. De Nederlandse minister had goede contacten in Lissabon, overgehouden uit de tijd dat hij daar tijdens de Tweede Wereldoorlog diplomaat was. Toen het Luns niet lukte om Delgado de toegang tot Nederland te verbieden, nam hij zijn toevlucht tot het opleggen van een spreekverbod, dat echter op aandringen van de PvdA weer werd ingetrokken. Nog tot diep in de jaren zestig probeerde Luns elke activiteit van de Portugese oppositie in Nederland de kop in te drukken.
Ergens moet Luns hebben ingezien dat het steunen van een in zijn voegen krakend, totaal achterhaald, archaïsch bewind weinig zin meer had.
Ook Nederland werd geconfronteerd met het falen van de Portugese koloniale politiek: duizenden Portugese jongemannen zochten hun heil in Nederland om maar niet als dienstplichtig soldaat naar de koloniën gestuurd te worden. De harde lijn van de Portugese regering ondermijnde de stabiliteit van de Navo en speelde de wereldwijde verspreiding van het communisme in de kaart. Luns deed dan ook niets om zijn oude makkers in Lissabon te waarschuwen voor de ophanden zijnde militaire opstand. De aanwezigheid van Luns op de Bilderbergconferentie heeft er waarschijnlijk zelfs aan bijgedragen dat de Navo besloot de ontwikkelingen maar eens af te wachten: toen de staatsgreep in volle gang was, stak een voor de kust van Lissabon liggend Navo-eskader geen vinger uit om Caetano te helpen.
De omwenteling in Portugal werd in Nederland met veel gejuich ontvangen. De publieke opinie was door de komst van de stroom politieke vluchtelingen en de berichtgeving in de Nederlandse media over de koloniale oorlogen in Afrika al verschoven ten gunste van de Portugese oppositie. De vluchtelingen stelden de Nederlandse regering echter wel voor een probleem; ze waren tenslotte afkomstig uit een bevriende natie, een Navo-bondgenoot zelfs. Om diplomatieke strubbelingen te vermijden – politieke vluchtelingen opnemen uit een bevriend Navo-land was onmogelijk – creëerde de regering de B-status waar door de gevluchte Portugezen op humanitaire gronden asiel kregen.