Home > Achtergrond > Flamengos in Brazilië
AchtergrondBrazilië

Flamengos in Brazilië

door Jeroen Dewulf

Wie als Vlaming Brazilië bezoekt, denkt beter twee keer na vooraleer hij er zegt dat hij flamengo, Vlaming, is. De kans om met een inwoner van de gelijknamige wijk in Rio de Janeiro te worden verward is immers heel reëel.
Johan Maurits: Ambities om keizer van Brazilië te wordenJohan Maurits: Ambities om keizer van Brazilië te worden
We schrijven het jaar 1578. Terwijl in de Nederlanden de Tachtigjarige Oorlog in alle hevigheid woedt, loopt een Portugese poging om een nieuwe kruistocht in Marokko te beginnen volledig in het honderd. De Portugese troepen worden vernietigend verslagen. Het lichaam van koning Dom Sebastião wordt nooit teruggevonden op het slagveld van Alcácer-Quibir. Uiteindelijk verliest Portugal zijn onafhankelijkheid en benoemt de Spaanse vorst Filips II zichzelf tot koning Filips I van Portugal. Hoewel Spanje Portugal officieel nooit heeft ingelijfd, behoren de Portugezen vanaf dat moment voor de Nederlandse Verenigde Provinciën tot de Spaanse aartsvijand, en ligt het Portugese koloniale rijk voor het grijpen. Het al eerder ingetreden verval van het Portugese handelsimperium wordt door het tijdelijke verlies van de onafhankelijkheid nog versterkt.

Dezelfde mensen die in de Nederlandse geschiedenisboekjes als helden en in de Portugese als piraten bekend staan (Piet Heyn, Tromp, De Ruyter, enz.), aasden gretig op het Spaanse en Portugese bezit overzee. De eerste poging om vaste voet op Braziliaans grondgebied te zetten loopt evenwel faliekant mis. Wanneer de mannen van Olivier van Noort in 1599 te Rio de Janeiro aanleggen, worden zij met kanonvuur uit de baai verdreven. Daarbij laten ze wel een schepeling op het strand achter, het strand dat nu nog altijd Praía do Flamengo, strand van de Vlaming, wordt genoemd. Niet omdat hij Vlaming was, maar omdat men alle inwoners van de Lage Landen – dus ook Hollanders, Zeeuwen en Friezen – eenvoudigweg flamengos noemde. Dit vanwege het feit dat de eerste contacten tussen Portugal en de Nederlanden in Vlaanderen – en dan vooral in Brugge – plaatsvonden. Bovendien waren er toen al Vlaamse suikerhandelaars aanwezig in Noord-Brazilië.(1)

Gezien het succes van de Oost-Indische Compagnie, wordt na het Twaalfjarig Bestand ook een West-Indische Compagnie opgericht, onder leiding van de uitgeweken Vlaamse calvinist Willem Usselincx. Van de Spanjaarden hopen de Hollanders Peru en Mexico te kunnen roven. Uit Portugese handen moet Brazilië worden ingenomen, het land waar de kostbare suiker vandaan komt. Een eerste poging van Piet Heyn om de toenmalige Braziliaanse hoofdstad Salvador de Bahia te bezetten mislukt, maar met de opbrengst van de door diezelfde Piet Heyn veroverde Zilvervloot wordt in 1629 een tweede poging ondernomen. Dit keer gaan de flamengos niet in Salvador, maar in Pernambuco, in noordoost Brazilië, aan land. Wanneer de kolonie voldoende is versterkt , komt ze onder leiding te staan van Johan Maurits van Nassau, een achterneef van Willem van Oranje.(2)

Op cultureel gebied kent Nederlands Brazilië een grote bloei. De cultuurschok met deze nieuwe, tropische wereld is voor de Nederlanders aanmerkelijk groter dan voor de Portugezen en dat heeft belangrijke gevolgen.
Johan Maurits laat wetenschappelijke onderzoekers overkomen, Georg Markgraf en Willem Pies, die in hun Historia Naturalis Brasiliense het Braziliaanse land, de bevolking, de planten en de dieren beschrijven. Hij engageert ook tekenaar Zacharias Wagner en de schilders Frans Post en Albert Eckhout, teneinde Europa te laten kennismaken met de schoonheid van “zijnâ€? Brazilië.(3)

In het moerasgebied voor de stad Recife laat Maurits zijn eigen hoofdstad bouwen: Mauritsstad, met kanalen en dammen, dijken en bruggen, alles zo plat als in Holland. Midden in Mauritsstad verrijst zijn paleis met een reusachtige tuin vol exotische planten en dieren. Maurits regeert als een verlicht despoot, sluit vrede met de indianen, laat de (katholieke) Portugezen met rust en zet de deur open voor sefardische joden, die dankzij hun tweetaligheid (Portugees-Nederlands) al gauw de handel controleren. Verder maakt hij een begin van een soort volksvertegenwoordiging waarin ook niet-Nederlanders tot hun recht zouden komen.(4)

In Amsterdam verwacht men evenwel andere, vooral financiële, resultaten en die vallen tegen. De West-Indische Compagnie maakt verlies en daar is de catastrofale economie van Brazilië niet vreemd aan(5). Bovenal vreest de WIC dat Maurits met de gedachte speelt om de banden met het moederland te verbreken en zichzelf tot keizer van Brazilië wil uitroepen. Ondertussen is Portugal alweer onafhankelijk geworden en daardoor een indirecte bondgenoot in de strijd tegen Spanje. Maurits geeft de moed echter niet zo vlug op. Vanuit Brazilië stuurt hij in 1641 een oorlogsvloot onder leiding van Cornelius Jol naar São Tomé en Angola en breidt hij tegelijkertijd zijn kolonie van Pernambuco uit tot de Maranhão (meer dan 2.000 kilometer!). Maurits hoopt zo de slavenhandel te controleren en op die manier de arbeidsintensieve suikerindustrie een nieuwe impuls te geven. Zeven jaar lang is de slavenhandel tussen Afrika en Brazilië volledig in Nederlandse handen. De situatie wordt voor Portugees Brazilië zo onhoudbaar, dat ze door het uitblijven van een reactie uit Portugal ten slotte zelf de Nederlanders uit Angola verdrijven. Ze veranderen er na de herovering de naam van de belangrijkste stad in São Paulo da Assunção, omdat ze vonden dat Luanda teveel op Holanda leek. Enkel katholieken krijgen toestemming te blijven en zo wordt Angola in de praktijk een Braziliaanse kolonie.(6)

Met het verlies van Angola is ook Nederlands Brazilië ten dode opgeschreven. In 1653, zes jaar na de val van Angola, worden de laatste Nederlanders uit Brazilië verdreven. De meesten keren terug naar het oude vaderland of trekken noordwaarts naar Suriname.

Wat blijft er vandaag nog over van de Nederlandse aanwezigheid in Brazilië? Er zijn tastbare resten, zoals overblijfselen van Nederlandse forten (Brum in Recife, Orange in Itamaracá, Schoonenborch in Fortaleza) of van huizen uit Nederlandse baksteen.(7)
Ook is Pernambuco de enige staat van Brazilië waar op traditionele wijze kant wordt gemaakt. Verder zijn er heel courante familienamen die duiden op een Nederlandse of Vlaamse afstamming, zoals bijvoorbeeld Wandenkolck (van den Kolck), Wanderley (van der Ley), Tacques (Tack), Bicudo (Becaudt) of Bulcã (Bulskamp). In het Portugees van Pernambuco is ook een Nederlands woordje blijven bestaan, namelijk brote, brood. Nu zou Brazilië Brazilië niet zijn als het daarbij zou gebleven zijn. Zoals heel veel woorden uit de gastronomie, kreeg ook brood een erotisch tintje, het verkleinwoord van brote, brotinho, ging eveneens “lief en aantrekkelijk meisjeâ€? betekenen. Dankzij ons brood kunnen Brazilianen nu heel dubbelzinnig zeggen: “quero comer você, brotinhoâ€?, wat zowel kan betekenen, “ik wil je eten, broodjeâ€?, alsook “ik wil met je naar bed, schatjeâ€?.

Wie door het binnenland van Pernambuco reist en uitleg vraagt over een of andere ruïne, krijgt steevast als antwoord: “é do tempo dos flamengosâ€? (“het is uit de tijd van de Vlamingenâ€?).(8) Met andere woorden, de Nederlandse aanwezigheid heeft er een mythisch karakter gekregen. Daardoor is Nederlands Brazilië niet alleen een zaak van overblijfselen, maar ook een actueel gegeven. In zijn werk Casa-Grande e Senzala (“Herenhuis en Slavenhutâ€?), heeft de Pernambucaanse socioloog Gilberto Freyre de basis gelegd van wat men later “tropicologieâ€? is gaan noemen. Freyre stelt dat in de tropen een nieuwe mens is ontstaan, die een kruising is van de alle mogelijke rassen uit alle mogelijke hoeken van de wereld. Al deze volkeren, dus ook de Nederlanders, hebben sporen van hun aanwezigheid achtergelaten en zo de basis gelegd van wat nu de Braziliaanse cultuur én de Braziliaanse mens is.(9)
Het feit dat in deze cultuur tradities zijn blijven bestaan die in de landen van oorsprong verloren zijn gegaan, is voor hem het bewijs dat deze multiculturele maatschappij niet tot culturele armoede, maar in tegendeel tot culturele rijkdom heeft geleid.(10)

In de literatuur, waar moderne Braziliaanse schrijvers op zoek gaan naar “de Braziliaanâ€?, krijgt Freyre in ieder geval gelijk. Niet de Indianen, noch de Afrikanen of de Europeanen zijn de basis van de Braziliaanse maatschappij, maar wel de mengeling van alle rassen. “Deus é brasileiroâ€?, God is Braziliaan, zegt men in Brazilië, want in God vind je, net zoals in elke Braziliaan, een stukje van alle mensen op deze wereld. En ook voor ons is er een plaatsje in deze multi-cultuur. De romanticus José de Alencar schrijft in zijn Indianenepos Iracema over “a raça dos cabelos do solâ€? (“het ras met de haren als de zonâ€?). De modernist Mário de Andrade zorgt voor een ontmoeting tussen zijn “karakterlozeâ€? held Macunaíma en een vrouw die al drie eeuwen ondergedoken leeft uit angst voor de Hollanders. Maar het belangrijkste werk waarin de Nederlanders een centrale rol spelen is de roman Viva o povo brasileiro (“Leve het Braziliaanse volkâ€?) van João Ubaldo Ribeiro. Ribeiro vertelt een anti-geschiedenis van Brazilië op een manier waarbij zijn held een kruising is van de nieuwe volkeren die in Brazilië belanden. Op een heel originele wijze laat hij ook de Nederlanders aan bod komen, namelijk door ze te laten oppeuzelen door plaatselijke kannibalen. Dit gebeurt echter niet voordat een van de Indiaanse meisjes de liefde heeft bedreven met een gevangene, zodat ook een Nederlands zaadje zijn weg gevonden heeft in Ribeiro´s Braziliaanse geschiedenis.

NOTEN

1. Over het gebruik van het woord “flamengoâ€? i.p.v. “holandêsâ€? of “neerlandêsâ€?, zie: “Nota à segunda ediçãoâ€? in: José Antônio Gonsalves de Mello Tempo dos flamengos. Over de Vlaamse suikerhandelaars in Noord-Brazilië, zie: Eddy Stols “Flemish and Dutch Brazil, The Story of a Missed Opportunityâ€?.
2. Omdat de West-Indische Compagnie slechts een particuliere handelonderneming was, wensten de Heren Negentien dat de Verenigde Provinciën in Nederlands Brazilië vertegenwoordigd zou worden door iemand van aanzienlijke geboorte. Militaire ervaring had Maurits opgedaan tijdens het beleg van Den Bosch en dat van Maastricht. Over het leven van Maurits voor deze naar Brazilië vertrek, zie: José van den Besselaar, Maurício de Nassau, esse desconhecido.
3. Een uitgave met reproducties van hun schilderijen en tekeningen is gepubliceerd door P.J.P. Whitehead en M. Boeseman in: A portrait of Dutch 17th century Brazil: Animals, plants and people by the artists of Johan Maurits of Nassau.
4. In het paleis van justitie van Recife, op de plaats waar ooit Maurits´paleis heeft gestaan, werd een gedenkteken geplaats ter herdenking van de Eerste Volksvertegenwoordiging in de Nieuwe Wereld. Zie hierover: W.J. van Balen Nederland, Portugal en Brazilië.
5. Velen die in Nederlands-Brazilië geïnvesteerd hadden, eisten daarop hun geld terug: “Waer door eenigen, die op hun stuk letteden, al het gelt, dat zy konden van hunne dibiteuren krijgen, tezamen pakten, en na het vaderlant zonden. Hieruit begon grote schaersheit van gelt, en gijgevolgh ongelegenheit in en handel te ontstaen: en continueerde zulx van tijt tot tijt zoo, datmen daer in d´uiterste schaersheit van gelt quam te vervallen.â€?, in: Hannedea van Nederveen Meerkerk, Recife, the rise of a 17th-century trade city from a cultural-historical perspective, p. 210.
6. Over de herovering van Angola door Dom Salvador Correia de Sá e Benevindes schreef de Zwitserse schrijver Gottfried Keller de novelle Don Correa (1881).
7. In de schepen die suiker kwamen halen laadden de Nederlanders immers bakstenen om voldoende diepgang te hebben. Zo zijn bakstenen voor Nederland wat mozaïeksteentjes voor Portugal zijn: een tastbaar bewijs van hun aanwezigheid overzee. Zie hierover: José Antônio Gonsalves de Mello, Tempo dos flamengos, p.78.
8. Dit wordt bevestigd door Alfredo de Carvalho, Gilberto Freyre en José Antônio Gansalves de Mello in diens Tempo dos flamengos, p. 10-20.
9. Freyre doet dit bijvoorbeeld door de geschiedenis van de Pernambucaanse familie Wanderley te onderzoeken.
10. Als voorbeeld geeft Freyre hiervoor de “capoeiraâ€?, een oorspronkelijk Afrikaanse krijgsdans, die enkel nog in Brazilië bestaat en daar een eigen traditie heeft onwikkeld.

Bibliografie

Alencar, José de
1944 Iracema: lenda do Ceará. Lisboa, Edições Ultramar.
Andrade, Mário de
1992 Macunaíma, o herói sem nenhum caráter. Belo Horizonte – Rio de Janeiro, Villa Rica.
Balen, W.J. van
1967 Nederland, Portugal en Brazilië. Amsterdam, Meulenhoff.
Besselaar, José van den
1982 Maurício de Nassau, esse desconhecido. Rio de Janeiro, Fundação de Amparo à Pesquisa do Estado do Rio de Janeiro.
Boxer, C.R.
1972 The Dutch Seaborne Empire 1600-1800. London, Huchinson.
Delgado, Ralph
s.d. História de Angola, Continuação do Segundo Período : 1607 a 1648. Volume 2, Lisboa, Edição do Banco de Angola.
Ferronha, António Luís
1992 Atlas da língua portuguesa na história e no mundo. Lisboa, Imprensa Nacional-Casa da Moeda.
Freyre, Gilberto
1966 Casa-Grande e Senzala, Formação da Família Brasileira sob o Regime de Economia Patriarcal. Recife, Imprensa Oficial.
Haley, K.H.D.
1972 The Dutch in the Seventeenth Century. London, Thames and Hudson.
Keller, Gottfried
1960 Dom Corrêa. Lisboa, Guimarães Editores.
Krommen, Rita
1997 Mathias Beck e a Cia. das Ã?ndias Ocidentais. Fortaleza, Casa de José de Alencar.
Mello, José Antônio Gonsalves de
1987 Tempo dos flamengos, influência da ocupação holandesa na vida e na cultura do norte do Brasil. Recife, Editora Massangana.
Nederveen Meerkerk, Hannedea van
1989 Recife, the rise of a 17th-century trade city from a cultural-historical perspective. Assen/Maastricht, Van Gocum.
Ribeiro, João Ubaldo
1984 Viva o Povo Brasileiro. Rio de Janeiro, Nova Fronteira.
Stols, Eddy
1996 Flemish and Dutch Brazil: The Story of a Missed Opportunity. Rekkem, Ons Erfdeel (yearbook 1995-96).
1991 “Tempo dos Flamengos�. Of de Brazilianen over hun Hollandse verleden. Rekkem, Ons Erdeel (nummer 3, 1991).
Whitehead, P.J.P. en Boeseman, M.
1989 A portrait of Dutch 17th century Brazil. Animals, plants and people by the artists of Johan Maurits of Nassau. Amsterdam/Oxford/New-York, North-Holland Publishing Company.