Home > Achtergrond > Santa Adelaide – het verhaal van een volksheilige
AchtergrondFatimaPortugal

Santa Adelaide – het verhaal van een volksheilige

Santa Adelaide: Volksheilige voor kinderen en dierenSanta Adelaide: Volksheilige voor kinderen en dierenHet mirakel van Arcozelo

door Jeroen Dewulf en Menno Postma

Wat doordeweeks een gewone landweg is, ontpopt zich op zondag tot de snelweg van het Portugese volksgeloof: de weg van Miramar naar Arcozelo bij Vila Nova de Gaía in Noord-Portugal. Dan rijden er gemiddeld zo’n dertig bussen met vrome pelgrims naar de kapel van Santa Adelaide. Vol vervoering schuiven de gelovigen op hun knieën tot aan de sarcofaag, waar anderen al met tranen in de ogen om verhoring van hun smeekbeden vragen. De ex-voto’s stapelen zich op: wassen lichaamsdelen, foto’s, pelgrimsstaven en soms mensenbeelden op ware grootte vullen de kapel. Een ongewoon schouwspel voor Vlamingen en Nederlanders. Hoewel officieel niet erkend door de katholieke kerk is er na Fátima in Portugal geen bedevaartsoord dat zoveel pelgrims aantrekt. Wat is de kracht van Santa Adelaide dat zelfs de voetballers van de FC Porto haar na hun Europacupoverwinning in 1987 een wedstrijdshirt schonken?

Adelaide-Kapel: Bidden voor een wonderAdelaide-Kapel: Bidden voor een wonderMaria Adelaide de Sam José e Sousa, de aanstichter van al deze uitingen van devotie, overleed op 4 september 1885. Oud is ze niet geworden, want de in 1835 geboren Adelaide – stammend uit de gegoede burgerij van Porto – had een ernstige longziekte, helaas een alledaags verschijnsel in die tijd. Al jong wijdde zij haar leven aan de kerk en trad toe tot het klooster van Corpus Christi in Vila Nova de Gaia, de zusterstad van Porto aan de andere kant van de rivier de Douro. Ze bleef er niet lang, haar ziekte dwong haar het vochtige en kille klooster te verruilen voor de ruime woning van een gastfamilie in Porto. Hoewel zij het klooster verlaten had, betekende dit nog niet dat zij door de zusters en het personeel vergeten was. Iedereen herinnerde zich de altijd vriendelijke en opgewekte vrouw, die een goed woord over had voor wie dan ook, van hoog tot laag: een zeldzaam verschijnsel in het toentertijd erg hiërarchische Portugal. De gezondheid van Adelaide bleef er het hoofdonderwerp van gesprek. Vooral de wasvrouw uit het landelijke Arcozelo, zo’n tien kilometer ten zuiden van Porto, trok zich haar lot erg aan en vertelde in haar dorpje over de zieke Adelaide. De boeren – vaak zelf getroffen door het noodlot – verwenden haar met bloemen, groenten en vers fruit. Was het daarom dat Adelaide in 1876 besloot haar laatste jaren in hun dorp door te brengen? Vast staat dat haar arts de frisse zeelucht en de dennenbossen, die toen nog overal in de buurt van Arcozelo te vinden waren, als laatste redmiddel zag om het leven van Adelaide nog met enkele jaren te rekken. Bovendien was ze meer dan welkom bij de dorpsbewoners die haar in alles probeerden te ondersteunen; er werd zelfs een huis voor haar gebouwd.

In mei 1876 was het zover. Vergezeld door haar arts en bevriende families trok zij naar haar nieuwe onderkomen. Niet tevergeefs, haar gezondheid verbeterde zienderogen, wat door de leden van de dorpsgemeenschap als een wonder werd ervaren. Adelaide nam haar vertrouwde werkzaamheden weer op. Haar kantwerk en gebakjes vonden gretig aftrek bij de rijke burgerij in Porto. Het geld dat ze hiermee verdiende, gebruikte ze om haar onkosten te dekken, maar ook om de verarmde plattelandsbevolking van het dorp te ondersteunen. Kinderen waren dol op haar en deze genegenheid was wederzijds; Adelaide gaf ze brood, snoepjes en kleding. Haar zelfgemaakte hoestdrank deed wonderen. Ook het geloof werd niet vergeten, ze catechiseerde de kinderen en leerde ze bidden. Zonder onderscheid naar rang en stand kon iedereen op haar hulp rekenen.
Adelaide was niet alleen populair bij de mensen. Volgens de verhalen schaarden ook de dieren zich rond haar – een waar Sint Franciscus-motief. Vogels kwamen in grote getale op haar vensterbank zitten en zongen haar toe. Wanneer haar gezondheid het even toeliet, wandelde zij door de dennenbossen naar het strand van Granja, waar ze urenlang in de nabijheid van de zee en de dieren mediteerde.
Op een dag verslechterde haar gezondheid echter. Een verkoudheid lag hieraan ten grondslag. Het verhaal deed de ronde dat zij stervende was; kinderen en volwassenen verzamelden zich biddend rond haar huis. Hun goede intenties ten spijt overleed Maria Adelaide op 4 september 1885, met een gelukzalige glimlach rond haar mond.

Onverklaarbaar: Kerkelijke autoriteiten willen niet aan mirakel van AdelaideOnverklaarbaar: Kerkelijke autoriteiten willen niet aan mirakel van AdelaideDertig jaar later voltrok zich het mirakel. Op bevel van de gemeenteraad werd haar graf op 23 februari 1915 geruimd. Een zware loden kist werd naar boven gehaald en door de grafdelver geopend. Een geur van rozen zou hem tegemoet gekomen zijn en tot zijn ontzetting zag hij het ongeschonden lichaam van Adelaide, haar doodskleed nog altijd even wit. Snel sloot hij de kist en haalde er de leden van de gemeenteraad bij. Zij moesten maar beslissen wat er diende te gebeuren met het lichaam. Portugal was in die tijd net een republiek geworden en de nieuwe liberale regering volgde een antiklerikale koers. In Arcozelo was dit niet anders. Zonder enige piëteit besloten de gemeenteraadsleden zich te ontdoen van het lijk voordat de nog altijd zeer religieuze bevolking lucht kreeg van de gebeurtenissen. Bij de apotheek werd een hele verzameling aan chemische substanties gehaald om zo het lijk teSanta Adelaide: Bij de opening van haar graf ontsteeg een rozengeurSanta Adelaide: Bij de opening van haar graf ontsteeg een rozengeur vernietigen. Hoewel tot geheimhouding verplicht, kon de grafdelver het gebeurde toch niet voor zich houden en gedurende de nacht deed zijn verhaal in het dorp als een lopend vuurtje de ronde. De vrouwen namen het voortouw bij de bescherming van het lijk, dat toen al meteen als “a nossa santinhaâ€? – “onze lieve kleine heiligeâ€? – werd aangeduid. De volgende dag zouden ze en masse naar het kerkhof trekken om verdere heiligschennis te voorkomen.

De grafdelver, net bekomen van de schrik van de dag ervoor, vond tot zijn stomme verbazing wel achthonderd mensen op het kerkhof, bereid om tegen elke prijs de nieuwe heilige te beschermen. Ze eisten dat de kist voor hun ogen zou worden opengemaakt. De autoriteiten stonden dat echter niet toe. Ze stelden de opgraving enkele dagen uit, in de hoop dat de chemicaliën tegen die tijd hun werk hadden gedaan. Toen de bevolking lucht kreeg van de ware reden van het uitstel kwam het tot een echte volksopstand. De verontwaardiging was groot. Duizenden gelovigen trokken op zondag 27 februari naar het kerkhof van Arcozelo. De politie werd onder de voet gelopen en het lijk werd onder klokgelui opgegraven. De lucht betrok en er vielen regendruppels op de kist. Toen die werd opengemaakt spoelde de regen de chemicaliën weg, het carbonaat echter begon te schuimen en dreigde het gezicht te verminken. Onder luid geschreeuw veegden de vrouwen eigenhandig het ontbrande gif weg.
Nog was het gevaar voor Adelaide niet geweken: vijftien man militaire politie verschenen ter plekke om desnoods met geweld weer de orde te herstellen. Onder de indruk van de massale devotie besloot de commandant in overleg met de vredesrechter om het lichaam van de heilige in een kapel op te baren. Gerustgesteld door de gedane beloftes verlieten de mensen het kerkhof.
Er werd een comité opgericht om de heilige een eigen kapel te geven. Geld werd ingezameld en vijf jaar later werd “Santa Adelaideâ€? in sarcofaag ter ruste gelegd, zichtbaar voor iedereen. Nog altijd was haar lichaam intact en de geur van de in de kist aanwezige rozen verspreidde zich over de mensen…

Wie nu denkt dat Santa Adelaide gedragen door zoveel affectie van het volk in vrede kon rusten, komt bedrogen uit. De periode 1910-1926 was een roerig intermezzo in de Portugese geschiedenis: de invoering van een echte parlementaire republiek in Portugal was mislukt en de ene na de andere regering viel. De politieke onrust uitte zich in volksopstanden en gewelddadige activiteiten. Ook Santa Adelaide viel hieraan ten offer. In de nacht van 4 november 1924 werd Arcozelo door een bomexplosie opgeschrikt. De daders – waarschijnlijk behorend tot een antiklerikale politieke beweging – konden in het donker ontsnappen en werden nooit gevonden. De kapel lag er vreselijk bij, de deur was helemaal ontzet en de houten stellage waarop de sarcofaag rustte, was totaal vernield. Zelfs de kist van de volksheilige ontsnapte niet aan de vernietigende kracht van de bom. Maar gelukkig bleef Santa Adelaide zelf bijna helemaal ongedeerd; een van de zijden van de kist hield wonder boven wonder stand. Weer een teken dat volgens de gelovigen de rol van Santa Adelaide nog steeds niet uitgespeeld was.
Het bleef niet bij de bomaanslag. De geschenken – vaak van goud en zilver – die de pelgrims in de kapel achterlieten, trokken de aandacht van minder devote lieden. Zij zagen in het roven van alle kostbaarheden een onvermoedde bron van inkomsten. In december 1930 werden dieven tijdens hun werkzaamheden door agenten in de kraag gegrepen en in 1931 bleef een weinig gelukkige dief met zijn vingers klemzitten in de gleuf van het geldkistje waar de gelovigen hun gulle gaven konden achterlaten.
Onder de dictatuur van Salazar –van 1928 tot 1974 – keerde de orde terug in het land. De katholieke dictator had weinig op met de verheffing van het volk en geloofde dat het volk beter gedijde bij het credo van de drie ‘F’s’: Fado, Futebol en Fátima. Hoewel niet officieel door de katholieke kerk erkend, paste het verhaal van Santa Adelaide uitstekend binnen het politieke gedachtengoed van Salazar. Vijftig jaar lang kon Santa Adelaide in vrede rusten.
In de nacht van 10 op 11 juni 1981 – de dictatuur was ondertussen vervangen door een democratie – ging het echter mis toen een bende zijn slag sloeg. De beveiligingsbeambte werd verdoofd, de gebrandschilderde ramen ingeslagen en Santa Adelaide bleef beroofd van haar goud alleen achter. In de haast braken de dieven nog twee vingertopjes van de linkerhand van de zwaar getroffen heilige. De beroving schokte het hele land en werd in de pers breed uitgemeten.
Het leed voor Santa Adelaide was nog niet geleden, het ergste stond nog te gebeuren: 25 mei 1983, enkele minuten na twaalf ´s middags, probeerde de 35-jarige bankbediende João Rodrigues Valério – een tijdens de koloniale oorlogen aan drugs verslaafde soldaat die bekend stond als een religieus fanaticus – het lijk voor altijd te vernietigen. Gewapend met een grote pikhouweel – verborgen in een grote zak – in zijn ene en een bos bloemen in zijn andere hand, wachtte hij het geschikte moment af om toe te slaan. Toen de kapel even verlaten was, haalde hij zijn hamer te voorschijn en begon op de heilige in te beuken. Het gezicht liep forse schade op, de gevolgen zijn nog steeds zichtbaar. De mensen, gealarmeerd door het lawaai, stroomden toe en de dader werd overmeesterd en naar de politie gebracht. De consternatie was groot, klokken begonnen te luiden, de sirenes van politie en brandweer gingen af. Binnen een half uur stond het plein voor de kapel vol met mensen, de een verdrietig, de ander woedend. De woede kreeg de overhand en de mensenmassa bewoog zich in de richting van het nabijgelegen politiebureau waar de dader vastzat. Spannende momenten braken aan, de mensen eisten de uitlevering van de heiligschenner, een publieke lynchpartij dreigde. Gelukkig voor Valério hield de politiecommandant het hoofd koel en wist hij de menigte te kalmeren. Dat juist de diepgelovige Valério tot deze daad kwam, is tot op de dag van vandaag een raadsel: hij heeft zijn motieven nooit kenbaar gemaakt.
Volksheillige met duif: De spelers van FC Porto eerden Adalaide met een shirt na het behalen van de 1e Europa-cup in 1987Volksheillige met duif: De spelers van FC Porto eerden Adalaide met een shirt na het behalen van de 1e Europa-cup in 1987
Ook de Anjerrevolutie van 1974 heeft uiteindelijk geen nadelig effect gehad op de verering van de volksheilige. Integendeel misschien zelfs. De (te) snelle politieke en sociale veranderingen van de laatste dertig jaar hebben er juist voor gezorgd dat Santa Adelaide een dierbaar plekje in de Portugese volksziel heeft behouden als baken in roerige tijden. Dat bleek nog eens toen in 1985 haar honderdste sterfdag herdacht werd: meer dan 55.000 pelgrims woonden de plechtigheden bij. Daar is dan ook wel alle reden toe. Veel Portugezen bidden tot haar om hulp. En vaak niet tevergeefs. Santa Adelaide zou al veel mensen in hun nood en verdriet bijgestaan hebben. Er zou zelfs sprake van wonderen zijn. De foto’s en briefjes die de pelgrims bij haar achterlaten zijn hiervan de stille getuigen. In het aan haar gewijdde museum staan bijvoorbeeld modellen van vissersboten, geschonken door dankbare vissers die, zoals in oktober 1925, door haar interventie een vreselijke storm zouden hebben overleefd. Maar niet alleen vissers, ze schijnt ook ongetrouwde meisjes te helpen bij het vinden van een bruidegom. De grote hoeveelheid bruidsjurken in het museum geeft aan dat de heilige ook voor hun smeekbeden niet doof bleef. Indrukwekkend is de collectie foto’s van jongemannen die in de periode 1962-1975 gedwongen werden om in de koloniën tegen de diverse onafhankelijksbewegingen te vechten, een oorlog die duizenden eenvoudige boerenjongens het leven gekost heeft. Gelukkig niet aan de echtgenoot van de medewerkster van het museum, hij heeft het overleefd – een wonder? Nog elke dag trekken rijen pelgrims langs haar sarcofaag.

GedenksteenGedenksteen
De kapel van Santa Adelaide staat op het kerkhof van Arcozelo, een deelgemeente van de stad Vila Nova de Gaia, bij Porto. Wie uit het noorden komt, neemt de autosnelweg A1 en steekt in Porto de rivier de Douro bij de brug Ponte da Arrábida over. Een vijftal kilometer verder is er een afrit naar Espinho. Na nogmaals dezelfde afstand op de snelweg I.C.1 naar Espinho te hebben afgelegd, verschijnt er een afrit naar Miramar/Arcozelo. Terwijl badgasten daarna rechts in de richting van het strand van Miramar afslaan, dienen bezoekers van de kapel van Santa Adelaide de Avenida João Paulo II naar links te draaien. Na zo’n vijfhonderd meter komen ze zo aan een rotonde, waar ze op de hoek van de kapel van de heilige vinden. Wie de kapel vanuit zuidelijke richting nadert, volgt eerst de A1 richting Porto en verlaat de snelweg bij de afrit naar Espinho en komt daarna, zo’n drie kilometer verder, bij de afrit Miramar/Arcozelo. Wie met het openbaar vervoer reist, neemt bij voorkeur de trein tot in het kustdorpje Aguda en neemt daarna een taxi bij de taxistand. Echte pelgrims kunnen een versterving doen door deze drie kilometer behoorlijk stijgende weg te voet af te leggen. Zij nemen daarvoor het best de landweg Rua Maria Adelaide.