De moord op Humberto Delgado
Zestig jaar geleden, in 1958, werd de Portugese dictatuur van Salazar uitgedaagd door de ‘generaal zonder angst’ Humberto Delgado. Het regime sidderde van angst, maar uiteindelijk moet Delgado zijn moed bekopen met de dood en kreeg Salazar vrij spel voor zijn desastreuze koloniale oorlogen in Afrika.
Tekst René Zwaap
In 1958 wordt het regime van Salazar uitgedaagd door generaal Humberto Delgado, bijgenaamd ‘O general sem medo’, de generaal zonder angst. Van een trouw supporter van de Estado Novo – als jong officier heeft hij deelgenomen aan de staatsgreep die Salazar aan de macht hielp – is Delgado veranderd in diens grootste tegenstander. Hij tart het regime door zich tijdens de presidentsverkiezingen – normaal gesproken een farce in de eenpartijstaat die Portugal is onder Salazar – te presenteren als een onafhankelijke kandidaat. Zijn tegenstanders noemen hem ‘generaal Coca Cola’, suggererend dat Delgado financieel wordt gesteund door de CIA (Coca Cola is een verboden drank in Salazar’s Portugal, zoals Het Dagboek van Anne Frank er een verboden boek is). Tijdens de Tweede Wereldoorlog had Delgado het bevel over de Azoren en hij verkreeg zo goede banden met de Amerikanen, die de Portugese eilanden uiteindelijk in bruikleen hadden gekregen als vliegbasis in de strijd tegen nazi-Duitsland.
‘Ik ontsla hem natuurlijk’
Gevraagd door een Franse krant naar wat hij zou doen met Salazar als hij de verkiezingen zou winnen, antwoordt Delgado: ‘Obviamente, demito-o’, Dan ontsla ik hem natuurlijk. Die woorden zorgen voor een ware storm in Portugal, waar de welbespraakte generaal in het hele land mensenmassa’s op de been krijgt. Alles lijkt af te sturen op een overwinning voor Delgado, die totale amnestie voor politieke gevangenen eist, als ook herstel van de vrijheid van meningsuiting en vergadering en vrije verkiezingen. Als de stemmen eenmaal zijn geteld blijken 765.081 stemmen (76,4 procent) naar het kamp van Salazar’s kandidaat te zijn gegaan, tegen 236.057 (23,6 procent) naar Delgado. Getuige de stemming onder het volk is hier sprake van stembusfraude. Delgado wordt ontslagen uit dienst en hij vlucht naar de Braziliaanse ambassade, waar hij politiek asiel aanvraagt.
Amália wordt gedwongen op te treden
Uit woede over de stembusfraude worden in Portugal drie dagen staking uitgeroepen door de verboden vakbewegingen. Voor Amália Rodrigues beginnen benarde tijden. De fadodiva heeft dat jaar voor het eerst een onderscheiding ontvangen van de Staat, en krijgt een invitatie om te zingen op een jubileumfeest van voetbalclub Sporting op 1 juli 1958. Dat zou echter betekenen dat ze de staking ten gunste van Delgado moet doorbreken, en daar ziet Amália niets in nadat ze in haar huis aan de Rua São Bento wordt bedolven met brieven van mensen die haar smeken om niet op te treden. Amália laat de voetbalclub weten dat ze wegens ziekte verhinderd is, maar krijgt daarna agenten van de geheime dienst PIDE over de vloer die zeggen dat niet optreden zal worden gezien als een politieke steunverklaring aan Delgado. De fadista is echter bang voor de gevolgen en weigert op te treden. ‘Als ze me zouden doodschieten, was het gelijk klaar, maar ik was vooral bang dat ze tomaten naar mijn hoofd zouden slingeren’, vertelde ze later aan haar biograaf Vítor Pavão dos Santos. Op de dag van het optreden wordt Amália toch gedwongen op te treden. Amália: ‘Ik kreeg geen pistool op het hoofd gedrukt, maar ze dwongen me wel. “Jullie hebben niet het recht dit een persoon aan te doen”, huilde ik. Daarna zetten ze me in een geblindeerde auto’.
Luns bespioneert Delgado
Vanuit Brazilië zet Delgado zich aan het hoofd van een ondergrondse verzetsorganisatie, de Direção Revolucionária Ibérica de Libertação, die niet alleen gericht is tegen Salazar , maar ook tegen diens Spaanse collega-dictator generaal Franco. Met name in Brazilië, Engeland en Algerije mag de beminnelijke en erudiete militair rekenen op steun. Elders geldt hij vooral als staatsgevaarlijk, want wie tegen Salazar is moet wel een communist zijn. Tijdens zijn bezoek aan Nederland in 1959 wordt Delgado op last van minister Luns min of meer als staatsgevaarlijk in de gaten gehouden door de BVD. Samen met de Algerijnse president Ahmed Ben Bella droomt Delgado van een reconquista door middel van een invasie vanuit Noord-Afrika, om niet alleen Salazar maar ook zijn Spaanse collega-fascist Franco van het Iberisch schiereiland te verjagen. In Algiers heeft zijn bevrijdingsfront een eigen radiozender die de Portugezen die dromen van de vrijheid een hart onder de riem steekt.
Amália ontmoet Delgado in Rio
In 1961 trouwt Amália met de in Rio de Janeiro woonachtige Portugese ingenieur César Seabra, die financieel steun verleent aan Delgado in Braziliaanse ballingschap. Vooraf het huwelijk introduceert Seabra Amália aan Delgado in een restaurant in Rio de Janeiro. De ontmoeting lekt uit en in Lissabon gaan geruchten dat Amália de generaal had proberen te vergiftigen tijdens een welkomstdiner. Daarop zou ze door woedende aanhangers van Delgado zijn neergestoken en met een geamputeerd been in een ziekenhuis in Rio zijn beland. Als Amália per schip terugkeert naar Lissabon wordt ze aan de kade opgewacht door een menigte die met eigen wil zien wat er van haar over is.
De kaping van de Santa Maria
In 1961 laat het Delgado-kamp weer van zich horen. In nauw overleg met Delgado gaat Henrique Galvão, een 65-jarige veteraan van het Portugese leger in Angola, met 24 mederebellen uit Portugal en Spanje over tot de kaping van het cruiseschip Santa Maria, met vooral Noord-Amerikaanse toeristen aan boord, na vertrek uit de haven van Curação op de Nederlandse Antillen. Galvão is in conflict met het regime gekomen nadat hij had geprotesteerd tegen gedwongen arbeid van inheemsen in de kolonie. ‘Operatie Dulcincea’, zo heet het plan van de kapers, met als bedoeling naar Angola te varen, om daar een revolutie tegen het regime te ontketenen. De kaping kost één dodelijk slachtoffer, een derde stuurman van het schip, die zich tegen Galvão en zijn mannen verzet, maar voor het overige rapporteert de internationale pers, die de gebeurtenissen op het schip vooral volgt via een verslaggever van de Franse Paris-Match die per helicopter op de Santa Maria is geland, vooral over de vriendschappelijke banden aan boord tussen de kapers, de bemanningsleden en de passagiers.
De Santa Maria arriveert in Recife
Uiteindelijk komt de Santa Maria na dertien dagen van achtervolgingen niet verder dan de haven van het Braziliaanse Recife, waar de Braziliaanse premier Janio Quadros Galvão en zijn mannen vrijuit laat gaan, dit in overleg met de Amerikaanse president John F. Kennedy, die de actie ziet als een vorm van legitiem protest tegen de koloniale uitbuiting door Portugal van de Afrikaanse kolonieën. De kaping – de eerste in zijn soort in de geschiedenis – is een grote overwinning voor Delgado’s Junta Patriotica Ibérica de Libertação en is een klap in het gezicht van Salazar.
Salazar trekt ten oorlog
In december 1961 roept Salazar tijdens een redevoering op tot oorlog tegen de opstandelingen in Afrika en in India.’Ik wil slechts soldaten en mariniers zien die hebben gewonnen of zijn gestorven,’ decreteert de dictator. De Portugese koloniale macht ligt onder vuur. In Angola is de opstand tegen de Portugese overheerser uitgebroken, in India zijn de Portugese protectoraten Goa, Damao en Diu binnengevallen door de troepen van president Nehru. Salazar belooft met harde hand terug te slaan. Het eerste contingent militairen is al op de boot naar Afrika vertrokken.
Delgado duikt op in Porto
Dat zelfde jaar baart Delgado groot opzien in zijn land door plotseling op te duiken in de straten van Porto. Met een valse snor en een vals paspoort reist de generaal door Portugal om Salazar te te tarten. Op Oudejaarsnacht 1961 is hij in Beja in de Alentejo voor een poging tot staatsgreep, gepland door zeven officieren van het Portugese leger. Vanuit de kazerne in Beja zouden opstandige militairen zich voegen aan de zijde van Delgado, die aan het hoofd van de troepen zou oprukken naar Lissabon om Salazar ten val te brengen. De coup is perfect voorbereid, maar mislukt jammerlijk, naar wordt aangenomen als gevolg van verraad. De zwaar onder de invloed van Moskou staande Portugese Communistische Partij (PCP) besluit Delgado op het laatste moment aan zijn lot over te laten, om te voorkomen dat hij de macht zou grijpen. Delgado kan zijn troepen nooit bereiken en moet onverichterzake weer vluchten, terwijl de deelnemers aan de coup worden gearresteerd en uitgeleverd aan de PIDE. De zeven betrokken officieren worden veroordeeld tot 3 jaar cel. Onder hen kolonel Eugénio Oliveira, die later, na de Anjerrevolutie, zou worden benoemd tot grootmeester van de vrijmetselaars van Portugal.
Paus veroordeelt Salazar
Salazar heeft zich met zijn besluit de onafhankelijksstrijders in de Portugese koloniën te vuur en te zwaard te bestrijden totaal geïsoleerd van de wereldgemeenschap. De Verenigde Naties nemen een motie aan waarin Portugal wordt veroordeeld vanwege de militaire acties in Afrika en ook de paus spreekt zich luid en duidelijk tegen Salazar uit. Het maakt de dictator weinig uit. Portugal is ‘orgulhosamente só’, aldus Salazar, ‘ eenzaam trots’.
Salazar en Delgado zijn niet alleen politieke tegenpolen, ook qua karakter en levensstijl verschillen de twee rivalen als dag en nacht. De eeuwige vrijgezel Salazar leeft als een monnik, verschuilt zich in zijn werkkamers, beducht voor massa’s en spreken in het openbaar. Als gevolg van zijn panische vliegangst bezoekt hij nooit de verre koloniën die hij vanuit Lissabon bestuurt en waar hij in de loop van de jaren 60 meer dan een miljoen jonge Portugezen naartoe stuurt om in de jungle te vechten. Zelf komt hij niet verder dan Madeira.
‘Ik ben arm, kind van armen’
Salazar koestert zijn arme komaf als kind van ongeschoolde keuterboertjes. ‘Sou pobre, filho de pobres,’ is zijn favoriete devies, ‘Ik ben arm, kind van armen’. Zijn zorgvuldig gekoesterde imago wil dat hij zich onthoudt van alle luxe en zelfverrijking en dat hij zich geheel opoffert aan het landsbelang. Hij beroept zich op een mystieke band met het Portugese volk, dat hij zegt te willen beschermen tegen de grillen van de vooruitgang, zoals jazz, feminisme en al te veel onderwijs (te veel kennis maakt een arme arbeider alleen maar ongelukkig, meent hij). Coca Cola is verboden in zijn Estado Novo, net als Het dagboek van Anne Frank overigens.
‘Misogeen en misantroop’
Zijn tegenstrever is juist een man die volop in het leven staat, een man of action, opgeleid als piloot, de jongste generaal ooit in Portugal, een levensgenieter, verzot op vrouwen en poëzie, een durfal, iemand die met het grootste gemak massa’s weet te bewegen, sociaal onderlegd, een in alle opzichten gepassioneerd man. Gestudeerd in Londen spreekt Delgado vloeiend Engels, direct na de oorlog is hij de vertegenwoordiger van Portugal bij de NATO. Delgado beschrijft Salazar, die hij goed had leren kennen toen hij nog een voorstander was van diens bewind, als een uiterst ijzig persoon, ‘misogeen en misantroop en politiek torquemadista’ (Torquemada was de fanatieke grootinquisiteur die een schrikbewind voerde over het Spanje van de 16e eeuw).
‘Heel zijn leven was koud’
Delgado over Salazar: ‘Heel zijn leven was koud, zonder de avontuurlijke zoetheid van een vrouwenparfum prikkelend op zijn lippen, of de glimlach van een zoon die speelt op zijn schoot’. Hij stelt Salazar verantwoordelijk voor het achterlijk houden van zijn eigen land – rond 1963 kan zo’n 45 procent van de bevolking van Lissabon niet lezen of schrijven – en een spoor van destructie in de onzalige koloniale oorlogen. ‘Portugal is een rijke staat en een arme natie,’ aldus Delgado in een interview met een Braziliaanse krant. ‘Alle rijkdom is geconcentreerd in de handen van vijftig families. Aan het hoofd staat een man die persoonlijk eerlijk is maar zich omringt met oneerlijke mensen. Een man die in het tijdperk van de bikini nog steeds laarzen draagt uit de tijd van onze overgrootvaders, waar geen enkele importantie aan zou moeten worden gehecht ware het niet dat zijn hersenmassa hetzelfde reflecteert: STAGNATIE’.
Vier jaar later, op 24 april 1965, wordt het lijk van Humberto Delgado samen met dat van zijn Braziliaanse secretaresse Braziliaanse secretaresse (en minnares) Arajaryr Moreira de Campos gevonden in een bos in de buurt van het Spaanse Villanueva del Fresno, dichtbij de Portugese grens, vernietigd door zoutzuur en ongebluste kalk. De generaal is in een valstrik gelokt, hij dacht dat hij mensen van het verzet zou ontmoeten. Salazar ontkent iedere betrokkenheid.
Wie er precies achter de dubbele moord zaten is nooit helemaal opgehelderd. Ook niet na de Anjerrevolutie. Duidelijk was wel dat er een gezamenlijke actie van de Spaanse en Portugese en wie weet ook Franse, Algerijnse en Italiaanse geheime diensten aan ten grondslag lag. Ook de schimmige Gladio-organisatie speelde mogelijk een rol, maar de precieze details blijven tot op de dag van vandaag onduidelijk.
Een van de moordenaars bekent
Wel ligt er een soort bekentenis van een van de uitvoerders van de dubbele liquidatie, de agent van de Salazar’s geheime dienst PIDE, António Rosa Casaco. Rosa Casaco was officieel de fotograaf van Salazar maar voerde ook vuile klusjes uit in opdracht van PIDE-chef Francisco Silva Pais ( wiens dochter Ana naar Cuba was vertrokken en daar tot schande van haar vader de minnares was geworden van Fidel Castro). Rosa Casaco fungeerde als verbindingsofficier tussen Salazar en zijn Spaanse collega-dictator Franco in Madrid. In de Spaanse pers vertelde hij uitgebreid over het Pide-plan dat ten grondslag lag aan de dood van Delgado. De ex-generaal zou naar de Spaanse grens zijn gelokt onder het voorwendsel dat hij Portugese sympathisanten zou treffen, waarna hij werd doodgeschoten. Rosa Casaco had er zelf ook een rol in gespeeld, zij het naar eigen zeggen niet als degene die de trekker had overgehaald. Last van schuldgevoel had hij niet, want de ex-Pide-officier verklaarde dat, zou hij opnieuw mogen beginnen, hij het ‘allemaal weer precies hetzelfde zou doen’.
Riant onderkomen in Madrid
Een dag voor de Anjerrevolutie – 25 april 1974 – nam Rosa Casaco de wijk naar Madrid, waar zijn Spaanse vrienden hem een riant onderkomen en een andere identiteit bezorgden. Na zijn verrassende confessie werd Rosa Casaco op verzoek van de nabestaanden van Delgado aangehouden door de Spaanse justitie. Maar de Spaanse rechter besliste Rosa Casaco op grond van verjaring niet aan Portugal uit te leveren en hij overleed in alle rust in zijn Spaanse villa. Vanuit Lissabon werd verontwaardigd gereageerd op de Spaanse weigering, maar het is zeer de vraag men er wel echt zo rouwig om was. Een proces tegen Rosa Casaco in Portugal zou de nauwelijks geheelde wonden van het verleden hebben kunnen openrijten. De Anjerrevolutie heeft nooit geleid tot een zuivering van het Portugese machtsapparaat. Dat was ook nooit de bedoeling van de generaals die de vreedzame omwenteling regisseerden. De praatgrage Rosa Casaco zou tijdens een proces met zijn verdere bekentenissen wel eens heel veel gevestigde belangen hebben kunnen schaden, en zijn dood zal bij velen voor een zucht van verlichting hebben gezorgd.
Operatie herfst
Uit de archieven de PIDE – die overigens ook weer voor een groot deel werden verdonkermaand na de Anjerrevolutie – komt wel naar voren dat de geheime dienst vanaf 1958 – het jaar dat Delgado Salazar uitdaagt bij de presidentsverkiezingen – tot zijn dood in 1965 Delgado koortsachtig op de hielen zat in het kader van de zogeheten ‘Operação Outono’, Operatie Herfst. Het regime is tot op het bot getart als Delgado erin is geslaagd om met een valse snor en een vals paspoort de Portugese grens over te steken om de oppositie een hart onder de riem te steken en de staatsgreep die Delgado vanuit Beja had geprobeerd te entameren. Volgens de verklaringen van Rosa Casaco nam de PIDE zich vanaf dat moment voor Delgado te ‘neutraliseren’.
Het moordplan wordt uitgezet
Als Delgado in Algerije onder protectie van de Algerijnse president Ben Bella een schaduwregering voor Portugal installeert, met o.m. de latere president van het onafhankelijke Angola Agostinho Neto in de gelederen, als ook de Portugese communistische leider Alvaro Cunhal, is de maat vol en wordt het moordplan uitgezet. De Spaanse geheime dienst doet volop mee, aangezien Delgado vanuit Algerije uiteindelijk een militaire invasie voorbereidt die naast Salazar ook de Spaanse dictator Franco van het Iberisch schiereiland moet verjagen . Tal van Spaanse oppositieleiders, zoals de Spaanse ex-generaal Lister, hebben zich in Algerije aan de zijde van Delgado gevoegd. De Algerijnse President Ben Bella – die kort daarop ten val wordt gebracht – steunt het voornemen van harte, en de PIDE beschouwt Algerije dan ook als ‘de grootste vijand van Portugal en Spanje’.
De valstrik
In december 1964 krijgt Delgado, die even te voor in Praag is geopereerd aan een hernia, in Parijs in zijn hotelkamer bezoek van een geheim agent die zich uitgeeft voor een advocaat van de Portugese oppositie. Deze nodigt Delgado uit om op 13 februari bij het afgelegen Spaanse Badajoz een groep Portugese militairen, plus Franse en Italiaanse sympathisanten, te ontmoeten die eind willen maken aan de dictatuur. Delgado zou in de valstrik hebben getrapt en begeeft zich op de afgesproken dag via de Spaanse enclave Ceuta in Marokko naar Badajoz, met een vals Spaans paspoort. Arajarir de Campos vergezelt hem. De geheim agent die Delgado in Parijs had weten te strikken voert hen naar de afgesproken plek, waar Delgado en zijn medewerkster worden opgewacht door minstens vier moordenaars die later konden geïdentificeerd, in twee geblindeerde auto’s. Een van hen was Rosa Casaco, die met een vals Spaanse paspoort de grens was overgestoken, net als de drie andere moordenaars.
‘Weldoener van het Vaderland’
Pas drie maanden na de moord – er wordt in de tussentijd volop gespeculeerd dat Delgado in Spaanse gevangenschap is beland – worden de lijken van Delgado en zijn medewerkster gevonden. Puur bij toeval, de bedoeling van de PIDE was dat de stoffelijke resten nooit gevonden zouden worden. Kort nadat Salazar in zijn geboortedorp Santa Comba Dão een standbeeld als ‘Weldoener van het Vaderland’ heeft gekregen wordt de vondst van de lijken bekend. Salazar hult zich in stilzwijgen. De PIDE arresteert als afleidingsmanoeuvre drie leden van andere Portugese oppositiegroepen op verdenking van de moord. Mario Soares, de latere premier en president van Portugal, doet als advocaat van de familie van Delgado onderzoek naar de moord en wordt later zelf ook als politiek gevangene afgevoerd naar de strafkolonie Tarrafal op de Kaapverdische eilanden. Pas veel later, in 1978, verklaart ex-PIDE-baas Silva Pais dat Salazar wel degelijk op de hoogte was gebracht van Operação Outono: ‘Wees heel voorzichtig’, was het enige dat de dictator erover had gezegd, aldus Silva Pais.