Home > Achtergrond > Honderd jaar frevo
AchtergrondBraziliëMuziek

Honderd jaar frevo

De frevo is de onbekendere tak van de rijke Braziliaanse muziekcultuur. Het is in de eerste plaats de muziek van de provincie Pernambuco, alwaar de inwoners de frevo in hun DNA lijken mee te krijgen.
Frevo-fever in PernambucoFrevo-fever in Pernambuco
Tekst en foto’s: Peter Daerden

Waaraan denken Europeanen bij Braziliaanse muziek? Aan samba uiteraard of, voor de jazzliefhebbers, de bossa nova. Beide genres zijn onlosmakelijk verbonden met Rio de Janeiro. Brazilië echter is een smeltkroes van een groot aantal muzieksoorten, waarvan niet weinig hun oorsprong in het Noordoosten vinden. Forró is ongetwijfeld de bekendste onder die regionale varianten. Met zijn typische accordeongeluid vindt het, in Zuid-Amerika, zijn pendant in de Caribisch-Colombiaanse vallenato. Bij de muzikale elite heeft op forró lange tijd het etiket van wat marginale ‘volksmuziek’ gekleefd. Maar tegenwoordig kun je ook in Rio of São Paulo moeiteloos forró-clubs vinden.
Andere muzieksoorten zijn zeer gelieerd gebleven met de eigen regio. Frevo, bijvoorbeeld, wordt hoofdzakelijk geïdentificeerd met de noordoostelijke deelstaat Pernambuco. De wieg van de frevo, Recife, geldt vandaag als een uit zijn voegen gebarsten metropool. Het ‘Venetië van Brazilië’ wordt weliswaar doorsneden door enkele waterwegen, maar doet voor het overige zijn flatterende bijnaam weinig eer aan. Op menige buitenstaander maakt de stad een ontoegankelijke, desoriënterende indruk. Fraai gerestaureerde, in de zon weerkaatsende gevels contrasteren er met het algemene verval in de binnenstad: stank, vuilnis en armoede. De strandstrook heeft, door de activiteit van overijverige bouwpromotoren, veel van zijn charme verloren. Vele toeristen vinden Recife minder uitnodigend en verkiezen het kleine en charmante Olinda, een op een boogscheut gelegen UNESCO-erfgoed.
Een manier om tot deze wereld door te dringen is via de cultuur en folklore. Want de pernambucanos hechten aan hun tradities (die ze, weliswaar, minder goed weten uit te dragen dan bijvoorbeeld de veel communicatievere baianos). Ook de frevo maakt sinds jaar en dag deel uit van een soort ‘nationaal’ bewustzijn. De muziek is zo nauw verbonden met Pernambuco dat ze er bijna synoniem voor staat. De grote dichter João Cabral de Melo Neto, uit Recife, beweerde nooit veel met muziek op te hebben, behalve twee genres: flamenco en frevo. Van pernambucanos wordt gezegd dat ze het ritme van de frevo met de paplepel ingegoten krijgen, of beter, het al in hun DNA hebben. Dat de muzieksoort er dit jaar zijn eeuwfeest viert kan dan ook onmogelijk onopgemerkt voorbij gaan.
Historici laten de frevo ‘ontstaan’ in 1907 omdat dat jaar, voor het eerst, de term opdook in een lokale krant van Recife. Maar de muziek bestond in feite al sinds het einde van de negentiende eeuw. Frevo komt van ‘frever’, wat een verbastering is van het Portugese ‘ferver’, dat letterlijk ‘koken’ betekent. Met ‘frever’ of ‘frevo’ bedoelt men dan eerder drukte, opwinding, agitatie of wanorde. De dansers die met carnaval door de straten trokken zouden namelijk het beeld gegeven hebben van een kolkende, in alle richtingen deinende menigte.
Frevo-muziek wordt in een snel tempo door koperblazers gespeeld. Het ritme zelf is afgeleid van de polka en marsmuziek, van Europese oorsprong dus. Bijzonder aan de passistas, zoals de dansers genoemd worden, zijn hun veelkleurige pakken en de parasols die ze bij zich dragen. Die laatste zijn een erfenis uit het verleden, toen de paraplu nog gebruikt werd als een verhuld wapen. De oorspronkelijke beoefenaars waren dan ook capoeira-dansers, die zich geregeld moesten weren tegen ‘intimidaties’ uit rivaliserende blocos. Onder invloed van deze capoeiristas is de dans zelf zeer acrobatisch gebleven, met een groot arsenaal aan passen, en gewaagde sprongen die het evenwicht op de proef stellen.
Frevo is een test van de motoriek: Foto: Peter DaerdenFrevo is een test van de motoriek: Foto: Peter Daerden
Een belangrijk element in het succes van de frevo is de hoge participatiegraad. ‘Iedereen hier leert frevo dansen’, zegt Laura, een studente journalistiek. Zelf afkomstig uit Minas Gerais, kwam ze op zesjarige leeftijd naar Recife en maakte zich het ritme snel eigen. ‘Onze leraren stimuleerden het altijd. Er bestaan ook speciale scholen, maar het best is om op straat te dansen!’ Het carnaval van Recife, bijvoorbeeld, geldt als veel ‘democratischer’ dan dat van Rio, dat in de loop der jaren door de toeristische industrie werd ingekapseld. Zoals vele pernambucanos zegt Laura er trots op te zijn in de geboortestaat van de frevo te wonen. ‘De muziek is opwindend, de teksten nostalgisch’.
De voorbije carnavalsfeesten van Recife en Olinda stonden, hoe kan het anders, volledig in het teken van de honderdjarige frevo. Officieus heeft frevo al langer een zekere erkenning verworven. Belangrijke nationale artiesten als Heitor Villa-Lobos, Tom Jobim en Gilberto Gil maakten ooit muzikale zijstappen naar de frevo. Nu is er ook steeds meer officiële waardering. Vooral Gilberto Gil, minister van Cultuur in de eerste regering Lula, gaat door voor een pleitbezorger van die valorisatie. Frevo moet zich niet langer laten stigmatiseren door de negatieve bijklank van het folklorisme. Volgens Gil is de frevo een van de meest gesofisticeerde Braziliaanse muzikale vormen, zowel op technisch, esthetisch als compositorisch vlak. De compositie van de frevo is uitzonderlijk geraffineerd; harmonie, melodie en ritme zijn volstrekt origineel, uniek en diepgaand.
Mede door toedoen van Gil verleende het Iphan, een instituut van het Ministerie van Cultuur, de frevo onlangs de eretitel van ‘Immaterieel Cultureel Erfgoed van Brazilië’. Naast de symboolwaarde kleeft aan die toekenning een belangrijk financieel aspect. Nationale patrimonia kunnen sneller en gemakkelijker fondsen loskrijgen. Daar is in dit geval niet lang mee gewacht. Het historische centrum van Recife krijgt er binnenkort een nieuw museum, een heus Palácio do Frevo, bij. Het initiatief, gericht op de verspreiding en promotie van de frevo, wordt geraamd op vijf miljoen real of 1,8 miljoen euro.